maandag 16 februari 2015

Woest aantrekkelijk

Ja, en dan denken jullie dat ik me gisteren alleen braaf heb beziggehouden met jeugdsentiment. Nee joh. Ik testte ook wat er van me geworden was als ik niet als meisje maar als jongetje ter wereld gekomen zou zijn.

't Is maar goed dat ik een meisje ben.

(Of eigenlijk hield de fotosessie verband met een grap over woest aantrekkelijke mannen met rode lippenstift, die hun Valentijnspost frankeren met een zoenafdruk).  

zondag 15 februari 2015

Sentimentele opruimklusjes: schoolspullen

Met een knoop in mijn maag begon ik aan de klus. Sentimentele opruimklusjes zijn veruit de moeilijkste. Uit de gangkast sleepte ik de drie dozen met spullen uit mijn verre verleden: een doos 'Lagere school', een doos 'Middelbare school' en de archiefdoos 'Brieven'. Mijn fototoestel pakte ik er ook bij, en de scanner sloot ik aan op mijn laptop. Het doel? Die grote stapel papierwerk reduceren tot een bescheiden selectie herinneringsstukken.


Eerst gingen de driedimensionale knutsels op de foto, en vervolgens de vuilnisbak in:


Mijn moeder bleek zowat al mijn creatieve uitspattingen uit mijn jongste jaren bewaard te hebben. Hier een selectie:


Deze juweeltjes (al zeg ik het zelf) zijn gemaakt in klas 3 en 4:


En toen leerde ik lezen en schrijven. 'Felieft' was toen blijkbaar nog goedgekeurde spelling:


Naast tekeningen zaten er stapels schoolschriften in de doos. De enige die ik besloot te bewaren zijn die van het vak 'Tekst'. Dat hadden we elke maandagochtend, en hield in dat je een tekstje schreef over wat je dat weekend had meegemaakt. Een mooie tekening maakte het geheel af:

 

Eigenlijk een soort dagboek dus. Al kwam ik er al snel achter dat ik (bij gebrek aan spannende weekenden?) ook graag het een en ander uit mijn duim zoog:

 

Ik had sowieso een merkwaardig gevoel voor humor:

 
(Die laatste is een illustratie bij de melding dat iemand een baksteen op mijn voet had laten vallen).

Ik hield van verhaaltjes schrijven. En toen ik mijn eerste woordjes Engels leerde, probeerde ik het daar ook in:


O jee, ik was een actievoerdertje in de dop:


Maar ook wat fatalistisch:


Ik had een eigen tijdschrift, de Luchtballon, waarmee ik ook nog in de plaatselijke krant heb gestaan. Mijn vader vond het niet grappig dat ik de journalist had verteld dat hij de krantjes stiekem op zijn werk voor me kopieerde:

 
 

Verder dan de doos 'Lagere school' ben ik niet gekomen. En die knoop in de maag? Die was verrassend snel weg. Ik heb reuzenlol gehad! In originele vorm bewaar ik nu alleen nog een klein stapeltje memorabilia: mijn rapporten (inclusief het rapport van de muziekschool), twee poesie-albums, negen schriften met verhaaltjes, zeven tekeningen en twee werkstukken (over kloosters en over 'speelgoed van vroeger').


Ik ben benieuwd of jullie je school- en kinderspullen hebben bewaard?

maandag 9 februari 2015

Mijn huis in aanbouw

"Als je straks in het groen woont, tussen leem en stro en hippies
Is weemoedig terugdenken aan Rotterdam niet meer dan logisch"
Twee regels uit een Sinterklaasgedicht voor de manlief. Toen ik vertelde dat ik zocht naar een naam voor mijn blog, riep hij: "Stro, leem en hippies!" En ja, dat vond ik best een aardig idee. We gaan namelijk écht in huizen van stro en leem wonen. Wel zullen we natuurlijk bij hoog en bij laag ontkennen dat we hippies zijn. Maar één van de selectiecriteria voor nieuwe bewoners luidt 'gepaste zelfspot', dus ik durf te geloven dat ik mijn blog zo kan noemen zonder gelyncht te worden door toekomstige buren (lynchpartijen zijn sowieso niet zo peace, love and happiness).

Ecologisch en gemeenschappelijk wonen


Eind april verruilen we onze Rotterdamse betonnen (maar heus wel fijne) bunker voor een ecologische woongemeenschap in het groen. Die woongemeenschap moet nog even afgebouwd worden. Vijf dagen per week werken professionele bouwvakkers zij aan zij met de toekomstig bewoners en vele bouwvrijwilligers aan dit ambitieuze stroleembouwproject vlakbij Nijmegen.

Zo’n 40 volwassenen en 10 kinderen komen er te wonen. Er is plek voor alleenstaanden, stelletjes, woongroepen (waaronder een jongerenwoongroep), gezinnen en eenoudergezinnen, en twee woningen zijn geschikt voor senioren. Ook komen er (flex)werkplekken en een zaal waar activiteiten in kunnen worden georganiseerd. Energie gaan we opwekken met zonnepanelen en we zuiveren ons afvalwater met een groot rietfilter in de permacultuurtuin. Dat water kan dan weer gebruikt worden om de wc’s door te spoelen. Regenwater wordt opgevangen om de wasmachines op te draaien, en het gemeenschappelijke gebouw krijgt een groen dak. In de voko kunnen we tegen inkoopsprijs biologische producten afnemen. Parkeerplekken hebben we bijna niet nodig, omdat slechts enkele huishoudens een auto hebben. 

Meehelpen op de bouwplaats

Iedere bewoner werkt zowel in 2014 als in 2015 minimaal 15 dagen mee op de bouwplaats. Omdat het me niet lukte om enthousiasme voor de dag te leggen om strobalen te sjouwen of leem op de muren te smeren, en omdat ik vanwege een voetafwijking niet op bouwvakkersschoenen kan lopen, wierp ik me steeds op als kok. Niets zo dankbaar als een troep hongerige bouwers van een stevige lunch te voorzien.

Afgelopen weekend was ik weer een weekendje op de bouwplaats om te koken. Het biologische groentepakket bood weer volop afwisseling: groene kool, witte kool, rode kool, bloemkool... Maar de bloemkoolsoep was nog best goed te pruimen, en de gevulde koolrolletjes uit de oven ook.

Rondkijkje

Zaterdagmiddag was er een rondleiding voor geïnteresseerden. Mijn vader broer, tante en nicht kwamen een kijkje nemen, en het was heel leuk om ze trots als een pauw alles te kunnen laten zien. Net als ik jullie nu ook heel trots wat plaatjes ga showen:




Zucht, mooi hè?

vrijdag 6 februari 2015

De clown uithangen

Ik leer voor clown. Niet zo'n grappen-en-grollen-bananeschil-clown, maar een clown die zich richt op dementerenden en verstandelijk gehandicapten. Een clown die mensen die in hun eigen eenzame wereldje verzonken zijn een moment van contact en plezier wil brengen.

Na vier maanden 'droog' oefenen werden we vandaag in het diepe gegooid. We verzamelden eens niet in ons Leidse buurthuis, maar in een verzorgingstehuis in een dorp bij Rotterdam, waar vier van mijn klasgenoten werken.



In duo's of trio's werden we woningen met dementerenden ingeduwd. Mensenkinders wat eng. Ik deed wat vage dingen met een plumeau alsof ik de boel kwam poetsen, en neuriede en zong er wat bij. Ik schuifelde wat achter twee dametjes aan die op en neer door de gang liepen met hun tassen, de een met een reusachtige hondenknuffel er in. Ik zong wat van 'que sera sera'. De begeleiding reed een mevrouw naar ons toe die luid tandenknarsend in een ligrolstoel hing, een knuffelkonijntje stevig in haar rechterhand geklemd. We deden wat jolige en flauwe dingen als een liedje over konijnen en de plumeau die een katje was. Ze volgde nauwkeurig iedere beweging die we maakten, en er leek na een poos een vage lach over haar gezicht te glijden.

En ondertussen stierf ik van binnen de moord.


In de tweede en laatste woning ging het beter. Een woonkamer vol bejaarden keek ons verwachtingsvol aan toen we pompiedommend kwamen binnenstommelen. "Excellent, marvelous, thank you very much!" reageerde een Engelsman met twinkelende oogjes en een brede lach toen we voor hem stilhielden. We maakten een dankbare buiging voor hem. De radio speelde een liedje over 'Mooi Griekenland'. Mijn collega-clown trok een schoteltje onder een koffiekopje vandaan en deed of ze dat naar goed Grieks gebruik kapot wilde gooien. In plaats daarvan gooide ze het voorzichtig naar mij. Ik deed of ik het met een grote boog terug wilde slingeren en keek het echtpaar op de bank aan met een blik van "Zal ik het doen?" Ze knikten samen uitbundig van ja. Maar ach nee, we lieten de boel toch maar heel.

Mijn collega-clown viste een ballon uit haar mand en blies die op. Een gouden greep. Een hele serie ouderen deed enthousiast mee met overgooien. Een mevrouw die heel boos keek hief haar arm om de ballon met een enorme pets terug te meppen. Dat vond ze toch zelf ook wel grappig. Vooral toen ze met de ballon de baret van mijn hoofd mepte. De meneer naast haar bleef zijn ogen stijf dichtknijpen, alsof hij met al die de onzin niks te maken wilde hebben. De dame op de bank klemde de ballon tussen haar armen: "Kom hem maar halen als je hem wilt hebben," zei ze ondeugend.

De kring mensen klapte en zwaaide toen we, wederom pompiedommend, de woning uitstommelden.